beurt- Almanca-çeviri - Langenscheidt Hollandaca-Almanca sözlük

„beurt“: zelfstandig naamwoord

[bøːrt]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst

(Daha fazla ayrıntı için çeviriye tıklayın/dokunun)

Reihevrouwelijk | Femininum, weiblich f
beurt

Turnusmannelijk | Maskulinum, männlich m
beurt

beurt
Inspektionvrouwelijk | Femininum, weiblich f
beurt auto | AutoAUTO

beurt auto | AutoAUTO
om de beurten → bkz „beurtelings“

om de beurten → bkz „beurtelings“

Örnekler

zijn beurt afwachten

warten, bis man an die Reihe kommt

zijn beurt afwachten
een beurt geven

aufrufen, drannehmen Schüler

een beurt geven
een beurt geven vulgair | vulgärvulg

bumsen, bürsten, es geben Frau vulgair | vulgärvulg

een beurt geven vulgair | vulgärvulg
een beurt overslaan

ein Mal aussetzen

een beurt overslaan
aan de beurt zijn

an der Reihe sein, dran sein

aan de beurt zijn
aan de beurt zijn en | undu. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

am Zuge sein bei Spiel, ook | aucha.en | und u. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

aan de beurt zijn en | undu. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
hij op zijn beurt wou …

er wiederum (of | oderod seinerseits) wollte …

hij op zijn beurt wou …
aan de beurt komen

dran-, herankommen

aan de beurt komen
te beurt vallen

zuteil werden (datief, 3e naamval | Dativdat)

te beurt vallen
voor zijn beurt spreken

vorlaut sein

voor zijn beurt spreken

Örnekleri gizleÖrnekleri göster