met- Almanca-çeviri - Langenscheidt Hollandaca-Almanca sözlük

"met" Almanca çeviri

„met“: voorzetsel

met

voorzetsel | Präposition, Verhältniswort präp

Tüm çevirilere genel bakış

(Daha fazla ayrıntı için çeviriye tıklayın/dokunun)

mit, samt

mit (datief, 3e naamval | Dativdat)
met

samt (datief, 3e naamval | Dativdat)
met

met

Örnekler

met dat al

bei alledem

trotz alledem

met dat al
tot en met

bis einschließlich

tot en met
met Kerstmis

zu Weihnachten

met Kerstmis
met zijn tweeën/drieën

zu zweit/dritt

met zijn tweeën/drieën

Örnekleri gizleÖrnekleri göster

Şu sözcük için örnek cümleler: "met"

met reden

aus gutem Grund

met reden

met vrucht

mit Erfolg

met vrucht

vereren met

beehren mit (datief, 3e naamval | Dativdat)

vereren met

zich bezighouden met

sich beschäftigen (of | oderod befassen) mit (datief, 3e naamval | Dativdat)

zich bezighouden met

met aandrang

nachdrücklich, eindringlich

met aandrang

met pensioen gaan

in Rente gehen, sich zur Ruhe setzen, in den Ruhestand versetzt werden

met pensioen gaan

met hortend

stoß-, ruckweise

met hortend

met sint-juttemis

am Sankt Nimmerleinstag

met sint-juttemis

strijdig met

im Widerspruch zu (datief, 3e naamval | Dativdat)

strijdig met

met Pasen

zu Ostern

met Pasen

met sprongen

sprunghaft

met sprongen

volstaan met

sich beschränken auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk)

sich begnügen mit (datief, 3e naamval | Dativdat)

volstaan met

gelijkstaan met

gleichkommen (datief, 3e naamval | Dativdat)

gelijkstaan met

vermeerderd met

zuzüglich (genitief, 2e naamval | Genitivgen)

vermeerderd met

met klem

nachdrücklich, mit Nachdruck

met klem

overhoopliggen met

sich überworfen haben mit (datief, 3e naamval | Dativdat)

zerstritten sein mit (datief, 3e naamval | Dativdat)

overhoopliggen met

met beleid

umsichtig

met beleid

evenredig met

proportional (of | oderod im Verhältnis) zu (datief, 3e naamval | Dativdat)

evenredig met

met mate

mit Maßen

met mate

ophouden met +onbepaalde wijs (het hele werkwoord) | Infinitiv inf

aufhören zu +onbepaalde wijs (het hele werkwoord) | Infinitiv inf

ophouden met +onbepaalde wijs (het hele werkwoord) | Infinitiv inf