wel- Almanca-çeviri - Langenscheidt Hollandaca-Almanca sözlük

"wel" Almanca çeviri

„wel“: zelfstandig naamwoord

wel

[vɛl]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-len>

Tüm çevirilere genel bakış

(Daha fazla ayrıntı için çeviriye tıklayın/dokunun)

Quelle

Quellevrouwelijk | Femininum, weiblich f
wel

wel

„wel“: onzijdig

wel

onzijdig | Neutrum, sächlich n

Tüm çevirilere genel bakış

(Daha fazla ayrıntı için çeviriye tıklayın/dokunun)

Wohl

Wohlonzijdig | Neutrum, sächlich n
wel

wel

Örnekler

het wel en wee

das Wohl und Wehe

het wel en wee
in wel en wee

in Freud und Leid

in wel en wee

„wel“

wel

Tüm çevirilere genel bakış

(Daha fazla ayrıntı için çeviriye tıklayın/dokunun)

wohl, gut, zwar, schon, allerdings, ja, doch

wohl, gut
wel

wel
zwar, allerdings
wel

wel
schon, ja, doch
wel

wel

Örnekler

dat wel!

das schon!

dat wel!
en wel

und zwar

en wel
wel eens

schon mal

wel eens
wel nee!

aber nein!

wel nee!
toch wel

doch

toch wel
wel zeker!

(aber) gewiss!

wel zeker!
wel, wat denk je?

nun (of | oderod na), was meinst du?

wel, wat denk je?
als ik het wel heb

wenn ich mich nicht irre

als ik het wel heb
het is mij wel

es ist mir recht

het is mij wel

Örnekleri gizleÖrnekleri göster

Şu sözcük için örnek cümleler: "wel"

het zal wel meevallen

es wird schon werden (of | oderod gehen)

het zal wel meevallen

ik hoop van wel

ich hoffe (jaof | oder od schon)

ik hoop van wel

alles wel aan boord?

alles klar an Bord?

alles wel aan boord?

let wel!

wohlgemerkt!

let wel!

dank je wel, dank u wel

danke schön (of | oderod sehr)

dank je wel, dank u wel

er wel soep van lusten

für sein Leben gern mögen populair | populär, salopppop

er wel soep van lusten

wel bekome het u!

wohl bekomms!

wel bekome het u!

wel, heb ik van mijn levensdagen!

gibts denn so was!

wel, heb ik van mijn levensdagen!

wel nee toch!

nicht doch!, aber nein!

wel nee toch!

het wel kunnen schudden

es wohl vergessen können omgangstaal | umgangssprachlichumg

het wel kunnen schudden

alles wel bekeken

genau besehen

alles wel bekeken

hij was (nog maar) goed en wel binnen toen …

kaum war er drinnen, da …

hij was (nog maar) goed en wel binnen toen …

dat is aan hem wel besteed

das lohnt sich bei ihm

dat is aan hem wel besteed

ik geloof van wel

ich glaube ja (of | oderod schon)

ik geloof van wel

het komt wel goed

es wird schon gut (werden)

het komt wel goed

wel degelijk

(ganz) bestimmt, durchaus

wel degelijk

dat zal hij wel laten!

das wird er wohl bleiben lassen!

dat zal hij wel laten!

alles goed en wel

alles schön und gut

alles goed en wel

ik denk van wel (van niet)

ich denke schon (nicht)

ik denk van wel (van niet)

het zal wel loslopen

es wird schon gehen (of | oderod werden)

het zal wel loslopen